Vrijdag 14 november werd in Amsterdam het eerste wereldkampioenschap
schaakboksen gehouden. Kosten noch moeite waren gespaard en zodra je het
muziekhuis Paradiso binnenkwam werd je overweldigd door een luxe
die je bij echte schaaktoernooien maar zelden ziet. Een boksring, acht
enorme videoschermen en aan de wanden beroemde partijen uit de
schaakgeschiedenis geprojecteerd, zoals Steinitz-Bardeleben, compleet
met de openingscode van de Joegoslavische Informator.
Er was een voorprogramma waaraan bekende Nederlandse schakers zoals
de zusjes Bensdorp, meester Karel van der Weide en grootmeester Dimitri
Reinderman deelnamen, toen een persconferentie waarin een wetenschapsman
zijn lichtje liet schijnen op de nieuwe combinatiesport en daarna kwam
het hoofdprogramma.
Iepe the Joker en Luis the Lawyer streden om het wereldkampioenschap
van de World Chessboxing Organisation. Ongeveer tien ronden,
eerst een paar minuten schaken, dan een paar minuten boksen, dan weer
schaken, enzovoort. Als iemand knock-out ging of mat, of de tijd
overschreed, was het afgelopen.
Ik kreeg de indruk dat de Joker en de Lawyer vooral boksvriendjes
hadden meegenomen naar Paradiso, want tijdens het boksen hoorde je in de
zaal voortdurend kreten als ,,Slopen, slopen!'' of ,,Maak hem af!'' en
tijdens de schaakminuten hoorde je nooit iets als ,,Ruk die toren van
zijn lijf!''
Iepe the Joker werd wereldkampioen doordat de Lawyer in de
schaakpartij de tijd overschreed, en dat lag ook voor de hand, want die
Joker was de in Berlijn wonende Nederlandse kunstenaar Iepe Rubingh, die
het allemaal bedacht had.
Het was flauwekul, maar leuke flauwekul en perfect georganiseerd, met
een opzwepende spreekstalmeester, schetterende muziek op de juiste
momenten en kwieke meisjes die in de ring de nieuwe rondes aankondigden.
Alleen al aan de behendige snelheid waarmee de schaaktafel uit de ring
werd verwijderd als er weer een rondje boksen moest komen, zag je dat
dit evenement tot in de details was voorbereid.
Enige tientallen meters van Paradiso, waar dit zogenaamde
wereldkampioenschap werd gehouden, is het Max Euwe Centrum
gevestigd, een klein museum met een grote bibliotheek, waar
schaakactiviteiten worden georganiseerd die geen flauwekul zijn. Ik ben
er nauw mee verbonden, dus ik moet bekennen dat ik hier mijn eigen
huisje aanbeveel.
Het Max Euwe Centrum dreigt ten onder te gaan door financiële nood,
want voor serieuze zaken valt tegenwoordig moeilijk geld te vinden. Het
avondje schaakboksen in Paradiso was duidelijk volgepompt met culturele
subsidiegelden waarmee het Max Euwe Centrum minstens een jaar voort zou
kunnen. Hoe leuk dat schaakboksen ook was, je zou wensen dat er ook een
bestaansmogelijkheid was voor dingen die niet alleen maar leuk zijn,
maar ook serieus.
Ik had de indruk dat de Joker en de Lawyer goed konden boksen en
slecht konden schaken, maar van boksen heb ik geen verstand. En
misschien ben ik te streng wat het schaken betreft en denk ik te gauw
dat mensen er niets van kunnen.
Die Deschapelles bijvoorbeeld, die een trap van een paard zou hebben
gekregen waardoor hij een van de beste schakers van de wereld werd, kon
er volgens de tegenwoordige normen eigenlijk ook niet veel van. Kijk
eens naar de volgende partij. Zijn tegenstander, de Schot John Cochrane,
was een van de sterkste spelers van Groot-Brittannië.
Het was geen koffiehuispartijtje, maar een partij in een serieuze
wedstrijd waar veel geld op het spel stond. Toch was het peil volgens
hedendaagse maatstaven zo laag dat iedere ervaren clubspeler zich er nu
voor zou schamen.
Laat ik erbij zeggen dat de derde deelnemer aan dit toernooitje een
jonge leerling van Deschapelles was, Louis Charles de la Bourdonnais.
Die won de wedstrijd met overmacht en zou spoedig laten zien dat hij wel
goed kon schaken, ook volgens moderne normen.
Wit Cochrane - zwart Deschapelles, Parijs 1821
Een vreemde beginstelling die in die tijd heel gebruikelijk was.
Cochrane, de zwakkere speler, kreeg een pion voor en hij mocht ook een
extra zet doen, 1. e2-e4 en vervolgens
2. d2-d4 Pb8-c6 3. f2-f4 d7-d5 4. e4-e5 Lc8-f5 5. c2-c3 e7-e6 6.
Lf1-d3 Pg8-h6 Door de stelling dicht te schuiven heeft wit veel
minder profijt van zijn extra pion dan mogelijk zou zijn geweest.
7. Pg1-e2 Dd8-h4+ 8. g2-g3 Dh4-h3 9. Ke1-d2 En na deze rare zet
kan je niet meer zeggen dat wit beter staat.
9...Lf5xd3 10. Kd2xd3 Dh3-f5+ 11. Kd3-d2 Ph6-g4 12. Kd2-e1 Df5-e4 13.
Th1-g1 Pg4xh2 14. Pb1-d2 De4-d3 15. Ke1-f2 En hierna komt wit meteen
verloren te staan.
15...Ph2-g4+ 16. Kf2-e1 Dd3-e3 Maar Deschapelles ziet het niet.
Na 16...Pe3 17. Db3 b5 wint zwart of de dame met 18...Pa5, of de toren
met 18...Pc2+.
17. Pd2-f1 Na 17. Tf1 moet zwart oppassen dat hij zijn dame niet
verliest, zodat hij gedwongen is om met 16...Dd3 zijn vorige zet terug
te nemen. Dan kan wit na 17. Pf3 hopen dat hij ooit nog tot een normale
ontwikkeling komt. Maar eigenlijk zijn dit soort commentaren paarlen
voor de zwijnen als het gaat om een partij op zo'n laag peil.
17...De3-f2+ 18. Ke1-d2 Df2-f3 19. Kd2-c2 Het was geen pretje om
deze stelling met wit te spelen, maar dit is wel een heel zwakke
verdediging, waarna de koning geforceerd het open veld in wordt gejaagd.
19...Pg4-f2 20. Dd1-d2 Df3-e4+ 21. Kc2-b3 Pc6-a5+ 22. Kb3-a4 Pa5-c4
23. Dd2-e1 De4-c2+ 24. b2-b3 Pf2-d3 Strenge kritiek op deze zet zou
overdreven zijn, want zwart blijft glad gewonnen staan, maar met a6 en
b5 kon hij mat in twee geven.
25. Pf1-e3 Pc4xe3 26. De1-d2 Pd3-b2+ 27. Ka4-b5 c7-c6+ 28. Kb5-a5
Pe3-c4+ 29. b3xc4 Dc2-a4 mat